In de bepaalde gemeenten nabij een gewestgrens: leerlingen met een voortraject in het Nederlandstalig basisonderwijs
In de door de Vlaamse Regering bepaalde gemeenten (Asse, Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Halle, Hoeilaart, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Meise, Merchtem, Overijse,
Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem en Zaventem) kan een schoolbestuur met een vestigingsplaats gelegen in een gebied bepaald door de Vlaamse Regering tot maximaal 70% van de bepaalde capaciteit voorrang geven aan leerlingen met een voortraject in het Nederlandstalig basisonderwijs.
Deze voorrang wordt verleend aan de volgende leerlingen:
· leerlingen die vanaf de start van de leerplicht onderwijs hebben gevolgd in een school voor Nederlandstalig basisonderwijs die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is
leerlingen die sinds hun domiciliëring in het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onafgebroken hebben gekozen voor het Nederlandstalig basisonderwijs.
Alle scholen die deel uitmaken van aanmelden.school én die gelegen zijn in één van bovenstaande vernoemde gemeenten, maken geen gebruik van deze voorrangsregeling.
→ Voorstel formulering motivering
1. Beperkte impact in de praktijk:
Omdat de toepassing van de voorrang telkens beperkt wordt tot maximaal 20% (OVG) of 70 % (BaO Nl) van de capaciteit, betreft het een voorrang voor slechts enkele kinderen.
De huidige leerlingenstroom is van dien aard dat deze toepassing van de voorrang weinig of geen impact zal hebben.
2. Ingreep op de neutraliteit en eenvormigheid van de procedure:
Binnen het samenwerkingsverband werken meer dan 100 scholen samen. De scholen liggen over een brede regio verspreid, elk met een eigen lokale context.
- Het merendeel van de scholen kan geen gebruik maken van de voorrangsregel voor leerlingen met een voortraject in het Nederlandstalig basisonderwijs (het aantal scholen beperkt zich door het decreet bepaalde gemeenten).
- Om de voorrang voor OVG toe te passen, moet er met een referentiepopulatie worden gewerkt waardoor de scholen ook hiervoor niet dezelfde voorrangsregels kunnen toepassen.
Binnen het samenwerkingsverband streeft men ernaar om op éénzelfde manier leerlingen toe te wijzen.
3. Verlaagt de transparantie en uitlegbaarheid:
Er is een algemene bezorgdheid over de transparantie en uitlegbaarheid bij de toepassing van deze voorrangsmogelijkheden. Bij een niet-eenvormige voorrangsregeling binnen het samenwerkingsverband zou dat uitlegbaarheid van het toewijzingsresultaat complexer maken.